Op dat
miniatuurlandschap was een fietsbaan.
Hij wou eens zien hoe
een boom er van onder uitziet.
1.De
miniatuurweg
Hij
pakte een schaar en knipte heel netjes op de stippellijn de weg open.
Hij
vouwde het open.
En
daar zag hij de wortels van de boom.
Hij
zei, nu weet ik hoe een boom er van onderen uitziet.
Maar
hij wou nog iets hij wou het in het echt zien.
2.De
wens
Die
nacht zag hij een vallende ster.
Hij
wenste dat hij dezelfde miniatuurweg ook in het echt zag.
En
dat hij een betoverde miniatuurweg had en als hij er iets mee
deed
het ook in het echt zou gebeuren.
De
volgende dag werd hij wakker en zag naast zijn bed een miniatuurweg.
Hij
keek uit het raam en zag diezelfde plek.
Hij
pakte de miniatuurweg op en toen zag hij de echte weg ook omhoogkomen.
Hij
pakte toen een schaar en knipte de weg net zo als eerst doormidden.
Dat
gebeurde ook op de echte weg, daarna vouwde hij hem open en natuurlijke
Gebeurde
dat ook op de echte weg.
Hij
keek naar buiten en toen zag hij de onderkant van een boom.
Hij
was heel blij.
Hij
plakte de miniatuurweg, en deed er andere proefjes mee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten