Ze gingen elke week naar de
andere kant van de zee,
omdat daar meer eten was.
Vandaag was de dag dat ze
naar de andere kant gingen. Ze
gingen met zijn allen.
Het was heel druk, daardoor
verloor Lars zijn moeder
uit het oog. Zijn moeder zei
altijd als je me kwijt bent
moet je terug zwemmen. Lars zwom
terug en zag iets
dat hij nog nooit had gezien.
Hij zag mooie planten en
vissen. Hij zag een kwal en een
zeemeermin. Hij zag
een hele mooie vis en die heette
Botje en de
zeemeermin heette Ariel de kwal
heette Bob. zij werden
goede vrienden. Aan de andere
kant van de zee was
moeder heel ongerust. Ze had
gevraagd aan de vriendjes
van Lars : Remco, Corien en Mark
of ze wisten waar
Lars was, maar zij wisten het
ook niet. Toen vroeg
moeder of zijn broertjes het
wisten maar die wisten het
ook niet. Een week later gingen
de roggen weer terug en
vond moeder Lars weer terug en
Lars vertelde alles en
zo kwam het dat Lars nooit meer
mee ging naar de
andere
kant.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten